Dierexperimentencommissie

De leden van een dierexperimentencommissie (DEC) voeren, elk vanuit hun eigen deskundigheid en expertise, een discussie aan de hand van het projectvoorstel om te komen tot een weloverwogen en navolgbaar beargumenteerd ethisch advies. Daarbij speelt een toetsing op de haalbaarheid van de projectdoelen en de aanpak om tot de doelen te komen een belangrijke rol.

Het stellen van vragen aan de indieners om aanvullende informatie te verkrijgen is een gangbare praktijk om de projectaanvraag te doorgronden en daarmee kwalitatief hoogwaardige adviezen te kunnen opstellen. Deze adviezen worden aan de CCD gegeven in een vaststaand format.

Een DEC (erkent door de CCD) heeft minimaal 7 leden met expertise op verschillende gebieden.

De advisering van een DEC over een projectvoorstel vindt op onpartijdige en onafhankelijke wijze plaats. Bij een advies zijn maximaal 3 leden werkzaam bij de aanvragende vergunninghouder. Daarnaast zal de voorzitter nooit in dienst zijn bij die vergunninghouder. Geen van de stemmende leden is betrokken bij het project waar op dat moment advies over wordt gegeven.

Bij het opstellen van het advies wordt de art. 13f3a (de proefdierdeskundige en lid van de instantie voor dierenwelzijn) van de desbetreffende instelling betrokken.

crossmenu